drs. Jan Rinzema, 18-02-2005
drs. Jan Rinzema.
18-02-2005 - ter gelegenheid van de opening van de tentoonstelling ‘De 14 Kruisstaties’, donderdag 18 februari 2005, Grote Kerk Vianen.
Geachte aanwezigen
Vanavond wil een kort verhaal houden over ‘kunst als vorm van geestelijke oefening’. Zoals er lichamelijke oefeningen zijn, die ons sterker kunnen maken in onze lichamelijke conditie, zo zijn er ook oefeningen die ons sterker kunnen maken in onze geestelijke conditie. Bekend zijn de Exercitia Spiritualis van de Jezuïet Ignatius van Loyola. In zijn ES gaf Ignatius van Loyola een weg aan om door geestelijke oefeningen te komen tot ‘de reinigingen van de menselijke ziel’. We denken ook aan het Rooms Katholieke getijdengebed, een particuliere oefening van de geest door het bidden van de getijden, waarbij in de Romeinse traditie iedere week in zeven dagen tijd alle 150 psalmen werden ‘doorgebeden’.
Ook in de protestantse traditie kennen wij de geestelijke oefeningen. Calvijn sprak over ‘het bedwingen van de menselijke traagheid en luiheid, door de geest te dagelijks te oefenen in het zielsvormend bijbelwoord’ (Inst III, XX 50, Sizoo). Het thuis lezen aan tafel, drie maal daags, met begin – en slotgebed is de historische voortzetting van deze tot luiheid geneigde geest dwingende gedachte.
Hoewel tijdbepaald in bewoording is er alles te zeggen voor ‘kunst als vorm van geestelijke oefening’. Geestelijke oefening baart verdieping en intensievere oefening baart intensievere verdieping. Wat waar is in de lichaamssport is ook waar in de wereld van de Geest. Woorden als geestelijke groei, nadenken over de gelaagdheid van het bestaan, ‘de dieptedimensie van het leven tasten’ passen hierbij. Levenservaringen kunnen ons doen groeien in de geestelijke conditie. Dat geschiedt door de ontmoeting met mensen, door literatuur, door een geplande religieuze socialisatie in het gezin, door een trektocht door de Himalaya’s. Een voettocht naar Rome, dan wel het Pieterpad, een fietstocht naar Santiago, dit alles kan ons sterker maken in levenswijsheid. Voor wie liever niet fietst: ook de kunst is een weg om te komen tot een verstaan van de dieptedimensie van het leven.
Bij de opening van vanavond is het verleidelijk om alleen te denken aan schilderkunst als vorm van geestelijke oefening. Toch is dat voor het ons onderwerp te smal. Wat de kerk doet en gedaan heeft is niet anders dan gebruik maken van kunst in de allerbreedste zin van het woord om de dieptedimensie van het bestaan te ontginnen.
Ik noem daarvan een paar voorbeelden. Iedere week wordt het Woord gebruikt om te verwijzen naar de werkelijkheid achter deze werkelijkheid, of door deze werkelijkheid, zo u wilt. Iedere Godsdienst kent het woord, ofwel als bloemrijk barok verhaalgebeuren, ofwel in de sobere vorm van matra’s, het Jezusgebed en eenvoudige lofprijzingen.
Eeuwen lang heeft de kerk de muziek gebruikt om de mensen de ‘disclosure – ervaring’ te geven. Een kerk zonder muziek, een godsdienst zonder zang en klank is niet denkbaar. In onze westerse traditie kennen wij nauwelijks het gebruik van dans, maar in veel godsdiensten wordt gebruik gemaakt van de sacrale dans. Dansende derwisjen zijn bij ons een culturele Vredenburg attractie; in Turkije en andere landen behoren zij tot de hartsexpressie van de sjamaanse religie. De kerk maakt gebruik van de bouwkunst, in deze kerk de gotiek, waarin alle lijnen naar boven streven en willen verwijzen naar God.
De Rooms Katholieke kerk maakt gebruik van de beeldkunst, plekken van aanbidding en tot gestalteroeping van een gedachte.
We noemen ook gebrandschilderde ramen, voorzien van bijbelse voorstellingen en symbolen uit de geloofsleer. Gebrandschilderde ramen verbeelden het mysterie. De pure gedachte was er voor de bevattelijken, de verbeelding was er voor de minder bevattelijken. En zo heetten deze ramen ‘de biblia pauperorum’: het was de bijbel voor‘de eenvoudigen van geest’. Ik denk ook aan de oosters orthodoxe iconografie, waarin niet het woord, maar het beeld voertuig is naar de dieptedimensie van het bestaan. Het zalig schouwen Gods wordt in het hier en nu mogelijk door de aanbidding van de icoon, als luikje naar Gods koninkrijk. Nog niet genoemd zijn mozaïeken, vloermotieven van labyrinten, bijbelse tuinen.
Al deze vormen zou ik willen noemen: mogelijkheden om door geestelijke oefening dichter te komen bij het levensmysterie van de mens. Iets psychologische gezegd: zij bieden de mogelijkheid tot een ervaing, die de ons bekende begrippen overstijgt en ons deel maakt van een andere, nieuwe werkelijkheid. ‘disclosure experience’. Of iets bijbelser gezegd: kunst kan ‘een luikje zijn naar Gods koninkrijk’.
Voor wij overgaan naar Harry Sterk moet er nog 1 ding worden gezegd. Het kunstwerk geeft niet onbemiddeld zijn betekenis prijs. Er moet, om het in het Duits te zeggen, een zekere ‘vorverstandnis’ zijn om de disclosure ervaring mogelijk te maken. We bevinden ons hier in de zogenaamde hermeneutische cirkel: het weten maakt de ervaring mogelijk en de ervaring maakt het weten mogelijk. Weten dat een man aan een kruis, getooid met lendendoek en doornenkroon, Jezus is maakt het mogelijk om een ruimte, waarin dit kruis hangt, te bestempelen als Christelijk. Het zien van deze Christusfiguur, het contempleren op Zijn lijdende gestalte doet ons meer weten over de diepte van het christelijk geloof.
Gaan wij naar Harrie Sterk. Ik neem uit de 14 staties 1 die mij bijzonder aanspreekt: Christus met de kruisbalk. Wat is het vorverstandnis: De rechtvaardige Jezus, zondeloos, is zonder enig geldige aanklacht door een stadsbestuurder met de naam Pilatus in de eerste eeuw onrechtmatig tot de dood veroordeeld. Jezus zelf heeft zijn dood gezien als de consequentie van zijn boodschap van liefde en verzoening, de Paulinische kerk heeft rondom deze onrechtmatige ter dood veroordeling de theorie gehangen van het plaatsvervangend lijden. Voor ons nu is van belang: Jezus gaat – zelf wetende onschuldig te zijn – op zijn zekere dood af.
Hoe kan de afbeelding van Harry Sterk een vorm zijn van geestelijke oefening? Door contemplerend te kijken naar de wijze waarop Harry Sterk dit moment van kruisdragen heeft verbeeld.
Wee zien een Jezus, onderweg. We zien zijn rug gebogen. De balk is zwaar. We zien van het kruis alleen de kruisbalk in de vorm van deel, wetende van meer, het geheel. Kortom: deze last van Jezus is een deel van een veel groter geheel: de zonde dezer wereld.
Wij zien Jezus over zijn schouder ons aankijken. In dat aankijken ligt voor mij het hermeneutisch moment van disclosure. Op welke wijze kijkt Jezus ons aan? Boos, woedend, van pijn vetrokken, wanhopig? Niets van dat alles. In de verbeelding van Harry Sterk kijk Jezus ons recht in de ogen, vragend aan. Waarom loop ik hier. Kun jij, kijker naar mij, Mij vertellen, waarom Ik hier loop.
En die vraag brandt in mijn denken. Waarom loopt Hij daar? Waarom loopt Hij daar en met Hem, zo veel anderen in de lange rij van de geschiedenis? Waarom lijden in onze wereld zo veel onschuldigen, waarom zo veel onrechtvaardigen? Het kijken van Jezus in de verbeelding van Harry Sterk brengt mij op een tweede vraag. Als God liefde is, en Christus de vleesgeworden liefde Gods, wat vertelt mij dat over de liefde. Vrienden hebben vrienden lief, zo is onze zede. Maar pijn lijden aan iemand, die je broeder is, voor die medemens een prijs willen betalen, de band tussen jou en hem belangrijker achter dan het jou aangedane onrecht: de levensband is belangrijker dan het conflict: is dat niet liefde als hoogste vorm van mededogen?
Ik ben begonnen met de uitspraak: kunst is een vorm van geestelijke oefening. We hebben gezien, dat voor alles in het leven geoefend moet worden. Ook in het geestelijk leven. Waar geoefend wordt kan sprake zijn van vooruitgang. Ook in het geestelijk leven. Kunst is een – ook in de protestantse kerk – wijd verbreide weg tot oefening.
En het werk van Harry Sterk is uitermate geschikt om die weg van oefening te begaan. Zijn werk is zuiver, puur, barmhartig, heeft een ruggengraat en is in 1 woord: Sterk.