Martijn M.M. Griffioen, 03-02-2013
Martijn M.M. Griffioen.
03-02-2013 - ter gelegenheid van de presentatie van het boek De Kruisweg van de Eenzaamheid
Harrie Sterk was een goede vriend van mijn ouders en kwam al zo lang als ik me kan herinneren bij ons over de vloer. Oom Harrie, was hij voor ons kinderen Griffioen, een vriendelijke en vertrouwde, in onze ogen al stokoude man, die altijd een beetje verdriet leek te hebben, en die met een donkere stem vól wijsheid met je sprak, zodat ik als klein kind zéker wist, dat hij wel iets te maken had met Sinterklaas.
Voor kleine kinderen is elk levensscenario volledig logisch. Ineens stond er in het kantoor van mijn vader een drukpers van hout en ijzer, met een grote zwengel eraan waarop ik kon zitten en een beetje schommelen. Oom Harrie was er ook, bezig met grote zware, platte stenen die hij zwart aan het verven was, zo leek het.
Een serieuze zaak, wist ik want ik mocht helemaal niks zeggen, terwijl Oom Harrie voorovergebogen soms minuten lang - uren leken het wel - doodstil naar de steen keek.
Daarna kwam er een andere man, de drukker, mijnheer Stelling, die de steen van oom Harrie met de spons nat maakte, met een verfrol snel over de steen rolde, daarna met een bijna teder gebaar een vel papier op de steen legde, daaroverheen een vette afdekplaat, een zware hendel naar benden drukte en vervolgens met een rood gezicht van inspanning aan de zwengel draaide, waardoor de steen onder de pers door leek te glijden.
Oom Harrie stond aan de andere kant van de pers. Gespannen.
Mijnheer Stelling haalde de afdekplaat van de steen en trok voorzichtig het witte vel papier van de steen. Ongelofelijk was het, omdat alles wat oom Harrie op de steen zwart had gemaakt, nu ook op het papier stond!
Daarna schonk mijnheer Stelling twee kleine glaasjes vol, met water, leek het wel.
Eentje voor oom Harrie en eentje voor hemzelf, die ze gelijktijdig in één slok opdronken.
Ik heb destijds niet gedacht dat ik toen óók steendrukker wilde worden. Het leek me zelfs helemaal niks, omdat de beide mannen bulderend van het lachen mij aan de pers lieten draaien, waar ik natuurlijk geen millimeter beweging in kreeg. Toch - bijna 20 jaar later - was ik steendrukker. Dezelfde mijnheer Stelling had me ingewijd in de geheimen van zuren, arabische gom, papier en drukverf en het prepareren van drukstenen uit Solnhofen. Het steendrukkersvak was uitgestorven, de kennis vervlogen en ik behoorde destijds met nog enkele andere steendrukkers in Nederland, tot de laatste der Mohikanen.
De oplage van de in die tijd opzienbarende Kruisweg was nooit voltooid, maar de stenen - gehavend - waren nog beschikbaar. Harrie en ik stonden aan diezelfde drukpers - nu in mijn grafische atelier - te proefdrukken, nadat na intensieve restauratie de drukstenen opnieuw tot leven waren gewekt, de tekeningen uitgekrabd met de naald en gecorrigeerd.
Toen pas besefte ik ten volle wat destijds de Kruisweg voor Harrie betekende.
De restauratie, het proefdrukken én het voltooien van de oplage brachten hem regelrecht terug in zijn eigen, persoonlijke lijdensweg, waarvan hij wilde vertellen, met horten en stoten, maar het niet kon en niet wilde.
Steen voor steen, gedurende een periode van meer dan een half jaar intensieve restauratie, een indrukwekkend levensverhaal van hoop zowel als spijt, van haat en van liefde, van geloof en ongeloof en van verbittering en geluk.
Karakteristiek was zijn gebaar, hoe hij naar zijn voorhoofd greep bij verdriet, maar óók bij een geslaagde steendruk, en uitriep: 'Gods jongen...!'
De laatste steen - die u hier ziet liggen - die was hem teveel, zodat de Kruisweg van Harrie Sterk uiteindelijk nooit is voltooid.